Reisstress (4)

Vol goede moed beginnen we op zondagavond aan onze nieuwe reisuitdaging: met veerboot en trein van het Griekse Leros naar het Hollandse Heesch reizen. Vorig jaar hebben we al vastgesteld dat het reizen naar Griekenland zonder vliegtuig op z’n zachtst gezegd een uitdaging is. Het kostte ons toen maar liefst zes dagen (zie Reisstress 2 en Reisstress 3). Dit keer hopen we het in drie dagen te redden.

Aan het begin van de avond wandelen we bepakt en bezakt naar de veerhaven bij Lakki op het Griekse eiland Leros. Het wordt een gezellige wandeling met veel ontmoetingen. We kletsen met de marinero van de jachthaven die wacht houdt bij de ingang, met onze buren uit de haven die op de terugweg zijn en met een groep Palestijnse vluchtelingen die, zoals veel andere mannen uit het vluchtelingkamp, wat rondhangen langs het water. Zij willen ook graag naar Holland, net als wij, maar dat gaat niet. De energie om en de overtuiging dat ze iets moois van hun leven gaan maken, spat ervan af. Ik vraag me af hoelang ze die positiviteit zullen volhouden of wanneer alle tegenslag ze zal veranderen in teleurgestelde mensen zonder hoop op een betere toekomst.

We hebben alle tijd. De ferry naar Piraeus vertrekt pas rond elf uur ’s avonds, dus we gaan eerst wat eten bij de taverne in de haven. Leros is één van de vijf Griekse eilanden waar de bootvluchtelingen vanuit Turkije worden opgevangen. Op het terras van de taverne spelen zich vreemde taferelen af. Alle mensen met een kleurtje moeten direct afrekenen en de mensen zonder kleurtje niet. De Port Police loopt zenuwachtig met schijnwerpers over het haventerrein rond. Ze sturen geregeld Arabisch uitziende mannen van het taverneterras en het terrein rond de veerhaven weg. Sommigen hebben hun zojuist geserveerde souvlaki’s nog in de hand. Ik begrijp inmiddels waarom ze direct moesten afrekenen. Als we tegen elven tussen de hekken staan te wachten op de aankomst van de ferry springt er vlak achter mij ineens een jongeman over de hekken. Het lijkt of verder niemand hem ziet. Ik zie een vrouwelijke agente zoeken, maar ze vindt hem niet. Hij is opgegaan in de groep. Misschien heeft hij geluk vandaag. We gaan aan boord.

Hondsmoe wordt je van al dat reizen

‘Out!’ roept de man die alle passagiers verwelkomt naar ons, wijzend naar Captain Jack en een stalen trap richting het open dek bovenin de boot. Honden zijn niet welkom binnen in een Griekse veerboot. Het open dek blijkt een grote, afgesloten rookruimte te zijn met een klein open gedeelte erachter. Het is een stinkende, aftandse bende, waar vooral de Arabische mannen rondhangen. Wij installeren ons buiten. De vloer is vies. Er hangt een vreemde sfeer. Alsof er ruzie in de lucht hangt. De plastic terrasstoelen zijn hard en klein. Over de vloer schiet een kakkerlak voorbij, dus die valt ook af als slaapplek. Tot overmaat van ramp breekt er na een paar uur een vreselijk onweer los. Jack trilt als een rietje. We gaan in de overdekte rookruimte zitten, maar ook daar stroomt het water al snel door het lekke plafond naar binnen. Een medepassagier legt ons uit dat we nu met Jack wel naar binnen kunnen gaan als we hem aan de riem houden. Zo gezegd, zo gedaan. Binnen ziet de veerboot er heel anders uit. Bijna luxe en met een meer gevarieerd publiek. We zien meer hondjes. Het weinige personeel dat middenin de nacht nog rondloopt, doet alsof hun neus bloedt. We zitten op de grond. Alle stoelen zijn bezet. Voor ons geen slaap deze eerste reisnacht. Doodmoe komen we ’s ochtends vroeg aan in Piraeus.

Aankomst in Piraeus

We hebben de hele dag de tijd om van Piraeus naar Patras te komen, waar de veerboot naar Italië vertrekt. Maar hoe moet dat precies? We worden van het kastje naar de muur gestuurd. Moeten we nou naar het busstation van Athene en dan verder met de bus of gaan we eerst met de trein? Bepakt en bezakt sjouwen we door de spitsdrukte van het éne naar het andere loket. Uiteindelijk blijkt dat we met een gecombineerde trein/busrit via Kiatho naar Patras moeten. Na een uur wachten bij een koffiebarretje in Kiatho blijkt dat de aansluitende bus van 10 uur inderdaad vol is, zoals al aangekondigd bij de kaartverkoop. En de opengebleven plekken worden niet aan ons gegund. We wachten tot 12 uur op de volgende.

‘Papers?’, vraagt de buschauffeur snauwend en kijkt met een blik vol afgrijzen naar Jack. Alhoewel ik mijn twijfels heb bij zijn bevoegdheid om die te controleren, lijkt het me niet het aangewezen moment om hierover te beginnen. Ik haal het hondenpaspoort uit mijn tas, maar voordat hij daaraan toekomt, heeft hij onze buskaartjes al afgekeurd. We hebben schijnbaar een buskaartje te weinig. Vreemd, want het gecombineerde trein/buskaartje leverde bij controle in de trein geen enkel probleem op. De chauffeur houdt duidelijk niet van honden. En niet van ons. Zijn bus staat op het punt te vertrekken en onze bagage staat er al in. Helemaal achteraan. Ik ren zo snel mogelijk met Jack in de tas naar het loket en vraag om hulp. Intussen haalt Ron de bagage van alle andere passagiers uit de bergruimte om die van ons erachter vandaan te kunnen pakken. Gelukkig staat er vanwege de drukte nog een tweede bus met een iets vriendelijkere chauffeur. Hij schiet mij te hulp bij het loket en met een extra kaartje rijker vertrekken we dan toch nog naar Patras. Stijf van de stress ploffen we als laatste passagiers neer op de achterste bank.

Zo vastbesloten als we aanvankelijk zijn om voor de veerboot naar Italië een kaartje voor een ‘slaapcabine met huisdier’ te kopen, zo snel zijn we van dit voornemen ook weer genezen als we de prijs horen. Ruim €400. Voor een derde van de prijs zitten we dus wéér gewoon aan dek. Geen aantrekkelijk vooruitzicht, maar toch. We kopen ons kaartje bij het eerste kantoortje met een Anek bord dat we in Patras tegenkomen. Later blijkt pas dat het van daar nog vier kilometer is naar de veerhaven. De bus is net weg. Wachten op de laatste bus lijkt ons geen goed idee, dus we nemen voor €8 een taxi. Met ruim 100 km per uur scheuren we over de 50 km wegen langs het water.

De veerboot is ook niet echt CO2 neutraal

De hooggeblondeerde securitydame van Anek draagt een kogelwerend vest. Ze lijkt ons niet te vertrouwen. We moeten wachten terwijl zij druk aan het bellen slaat. Er komt nog een geüniformeerde dame die ons meeneemt naar een ander gebouwtje om onze bagage te controleren. Alles moet door de scanner. Wij ook. Net als op het vliegveld. Ron levert zijn Swiss army knife in. ‘Dat mag niet’, zegt de vrouw. Nee, dat dachten we al. Maar ze is zo lief om het ons weer terug te geven. ‘Don’t tell…’, zegt ze. ‘Dat moet je vrouw maar wegstoppen’, voegt ze er nog aan toe. Ik verstop het mes braaf achter een voorraad maandverband in mijn handtas.

We gaan aan boord van de Superfast ferrie naar Ancona. Een overtocht van zo’n 24 uur. Het ontvangstcomité bij de ingang roept herinneringen op aan een oude uitzending van Loveboat. Wij worden weer de zij ingang opgestuurd en installeren ons op een klein achterdek bovenin de ferrie samen met een Nederlands sprekende dikke, Griekse man. Het is rustig op de boot, veel rustiger dan op de vorige ferrie. Ron gaat op onderzoek uit naar een illegale slaapplek binnen voor later. Het worden een paar geschakelde fauteuils bij de kinderspeelruimte.

Vertrek vanuit Patras

Rond middernacht sluipen we hier met al onze spullen naar toe. We nestelen ons in de zachte stoelen met Jackie in zijn tas verstopt tussen onze bagage. Dit alles onder toeziend oog van een camera en een passerend personeelslid. Als ik wakker wordt, wijst de klok zes uur aan. We verkassen weer naar buiten. De klok blijkt helaas kapot en het is pas 3 uur. Dan nog maar even onderuit hangen in de kleine, harde terrasstoelen. Backpacken hoor je eigenlijk te doen als je jong bent en we weten nu waarom. Als bejaarde backpackers zoals wij op stoelen slapen, hebben ze daarna een tillift nodig om er weer uit te komen.

Zonsopkomst onderweg naar Ancona

Om 4 uur ’s middags komen we uitgeput aan in Ancona. Als we een kaartje bij de buschauffeur willen kopen, verwijst hij ons naar de self-service automaat achterin. Die blijkt echter alleen te kunnen stempelen en geen kaartjes te verkopen. We rijden toch maar mee. Geen zin meer om te wachten. Zwartrijdende, bejaarde backpackers op weg naar deel twee van de reis: per trein van Ancona naar Nederland. Wordt vervolgd…

11 gedachten over “Reisstress (4)”

  1. Kun je Jack echt geen pilletje geven voor het vliegen? Het klinkt alsof dit niet alleen voor jullie maar toch ook voor the Captain een hoop stress oplevert. Ik begrijp de afweging maar dit is geen pretje. Succes met het besluit voor de terug reis en geniet ondertussen van het zien van familie en vrienden.

    Geliked door 1 persoon

    1. Hi Kaat, pilletjes worden erg afgeraden, omdat het tot problemen kan leiden. We gaan alle voors en tegens afwegen en dan proberen het minst slechte te kiezen. Los van Jack hebben we het zelf ook niet zo op al dat vliegen trouwens 😉

      Geliked door 1 persoon

    1. Ja, de boot ligt veilig in de beschutte jachthaven op Leros. Maandag raast de eerste zware zuiderstorm eroverheen, maar onze buren daar houden een oogje in het zeil. Wij zijn veilig thuis en hebben alweer een hoop familie en vrienden gezien 🙂

      Like

  2. MET BLABLACAR HEB JE SOMS LIFTMOGELIJKHEID MET HOND! Ik reis zelf veel met de mijne overland: heeft zn reizende hondemand in mijn zijspan gehad, en nu gaan we binnenkort in een oldtimertje weer samen op pad, want ik vlieg idd ook niet met hem. En thuis wonen we op een zeilschip: volwaardig collega met jullie hondje dus:)

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie