Reisstress (3)

Het is kwart over zeven. Buiten is het al licht. We worden wakker in onze luxe hotelkamer in het Regent Club Hotel in Nis. De lokale Nescafé, die klaarligt op onze kamer, is mierzoet en ondrinkbaar. Na het douchen gaan we eerst naar de receptiedame om met haar hulp het vervolg van onze reis uit te zoeken. Naar Macedonië gaan alleen bussen en daar mag Jack niet in. Dan maar richting Bulgarije met de trein. Dat kan wel. In stukjes. Eerst naar de grens in Dimitrovgrad en dan overstappen voor Sofia. Een niet al te grote afstand waar we toch zo’n acht uur over gaan doen. Dat is weer even slikken. Als ik de dame vraag hoe zij zelf naar Griekenland reizen, antwoordt ze: meestal in de zomer.

Gelukkig hebben we ruim tijd voor het ontbijt. We zijn de enige gasten in het hotel, zo lijkt het. Er is een uitgebreide ontbijt menukaart. We kiezen voor Turkse koffie, sju, bacon & eggs, Servische salade en vers fruit met slagroom als toetje. Het is de eerste keer sinds ons vertrek dat we ergens fatsoenlijk eten, dus we hebben gezonde trek. Daarna checken we uit bij de receptie. De dame geeft onze paspoorten terug met in elk een brief. Voor als de grenspolitie ernaar vraagt, voegt ze eraan toe. We lopen naar het treinstation. Er ligt weer meer sneeuw dan gisteren. Jack verdwijnt er soms helemaal in, maar redt zich meestal goed. Behalve dan gisteren, toen z’n pootjes even niet meer verder wilden. Ijsvorming tussen z’n tenen misschien. Ron moppert, want een rolkoffer rolt niet in de sneeuw. Hij glijdt ook niet. Hij verandert in een soort sneeuwschuiver met bijbehorende krachtsinspanning.

Nis, Servië
Jack maakt vrienden met een Servische mevrouw

Ik probeer Jack in óns spoor te houden en niet voor de voeten van de andere weggebruikers en glij daarbij zelf onderuit. Het is een barre voettocht voor iedereen.

De druk op het spoorwegennet in Servië is niet zo groot als in Nederland. Onze trein staat een uur voor vertrek al klaar op het spoor en we kunnen er rustig in gaan zitten. Er is een handjevol medepassagiers. En een conducteur.

Nis, Servië
Sneeuwruimen op het station in Nis, Servië

Het treinpersoneel heeft hier geen last van stress. Ze vegen een paadje over de treinrails schoon, zodat iedereen gewoon over het spoor naar het juiste perron kan lopen. Onder langs kan ook, maar dat doet niemand. Alleen wat is het juiste perron? De man van de kaartverkoop denkt spoor 2, maar kijkt erbij met een blik van ‘waarschijnlijk’. De geüniformeerde mannen buiten houden het op spoor 3. En in die trein rijden we weg. Dwars door een met een dikke laag sneeuw bedekt Nis. Want ook van sneeuw hebben de Servische spoorwegen geen last. En er ligt hier zeker een halve meter. Langzaam maar gestaag ploegt de trein er doorheen. Het vriendelijke heuvellandschap van gisteren heeft plaats gemaakt voor een ruiger landschap met bergen, bossen en riviertjes.

Soms gaan we tussen steile rotswanden door. Best knap dat ze het hier begaanbaar weten te houden. Stapvoets soms, maar toch. Ook onderweg is er genoeg spoorwegpersoneel aan het werk. Bij elk station, hoe klein ook, staat een huisje. En uit dat huisje komt een mannetje of vrouwtje als de trein arriveert. Meestal gewapend met een ouderwets ‘klaar-over’ bordje met een groene en een rode kant, al dan niet verlicht. En ze vegen de sneeuw bij het station weg. Het werk lijkt hier nog naar ouderwets Sovjet-model ingericht.

Er is geen WiFi in de trein en Servië is geen EU, dus roaming is een duur geintje. De teller eindigt op €24 buiten mijn bundel en dat is alleen wat Google Maps geweest om onze hotels te vinden. En wat de telefoon verder nog op de achtergrond uitvreet natuurlijk. De data staan dus meestal uit. Schrijven kan gelukkig wel. En foto’s maken van het toverachtige sneeuwlandschap om ons heen. Wel een lastige opgave door het ruitje van een rijdende trein heen.

De informatievoorziening in deze trein is beperkt. Was er in de vorige boemel nog een display en een stem die vertelde welk station eraan kwam, hier moeten we het doen met het in de gaten houden van de klok en de naambordjes op de stationshuisjes. Vlak van tevoren vraagt Ron aan de conducteur of we er al bijna zijn. Ja hoor, de volgende halte, tevens eindstation. Blijkbaar rijdt de trein altijd zo langzaam, want we zijn ruim op tijd. Vriendelijk wijst hij ons op de trein naar Sofia, die al klaar staat. We nemen plaats en wachten.

Dimitrovgrad
De trein van Dimitrovgrad (Servië) naar Sofia (Bulgarije)

De Servische douane komt weer binnen. Waar we heen gaan, vragen ze. Naar Sofia en dan door naar Griekenland, antwoord ik. Als toerist? Ja, als toerist, zeg ik maar en vraag me intussen af of we nog wel in die categorie passen. De paspoorten gaan weer mee en komen even later gestempeld terug. Als de douanemevrouw mij ziet kijken, komt ze trots het door haar geplaatste stempel aanwijzen. Ze lacht en is mooi. Volgens Ron wil iederéén graag meewerken met zo’n mooie douane mevrouw.

Daarna rijden we Bulgarije binnen, waar bij de eerste stop ook weer douane langs komt. Er wappert een andere vlag, maar verder ziet het er hetzelfde uit langs het spoor. In de verte doemen de lichtjes van Sofia op. Volgens onze conducteur gaat de trein naar Thessaloniki morgen om drie uur ’s middags. In dat geval kunnen we weer een hotel gaan zoeken.

En dat doen we ook. We lijken net Jozef en Maria op zoek naar een herberg. Ons kindeke Jezus mag er alleen nergens in. Bij het derde hotel helpt de man achter de receptie ons wel met zoeken naar een ander hotel, waar Jack wel naar binnen mag. Hij gebruikt Booking.com, waar je blijkbaar kunt selecteren op ‘pet friendly’. Het wordt het statige Lion Hotel gelegen aan een groot verkeersplein.

Lion Hotel, Sofia
Uitzicht vanuit onze hotelkamer

Onderweg worden we nog tegen gehouden door de manager van het eerste Hotel Cheap. Zij hebben nu ineens wel een kamer beschikbaar. De enige die ze nog beweren te hebben. Vierpersoons en ook voor een vierpersoons tarief. Helemaal niet ‘cheap’ dus. Nee, bedankt. We gaan weer en lopen verder naar het Lion Hotel. Ook niet goedkoop, maar we hebben weinig te kiezen. Na het inchecken lopen we het centrum van Sofia in en kijken onze ogen uit.

Sofia, Bulgarije
Standbeeld in het centrum van Sofia

Sofia is echt een prachtige stad. Althans het centrum. We eten pasta en lasagne bij een hip eettentje. Uit eten is ook in Bulgarije niet duur.

Sofia, Bulgarije
Centrum Sofia

De volgende ochtend kunnen we rustig ontbijten en relaxen tot we er om 12:00 uur uit moeten checken. Onze reis begint pas om 15:00 uur. De meeste Bulgaren die wij tegenkomen, lopen niet over van vriendelijkheid. Vooral de overheidsdienaren niet. En zonder contant Bulgaars geld kom je op het station ook niet ver. Geen kaartjes, geen toilet en geen koffie. Dus toch nog maar wat gepind. En dan op zoek naar de trein.

Vertrektijden op station Sofia

Als we onze trein (nummer 361) hebben gevonden, moeten we nog de juiste wagon en stoelen vinden. Dat heeft de mevrouw van de tickets ons gisteren op het hart gedrukt. Dan weten ze dat we door willen reizen naar Thessaloniki. Onze stoelnummers zijn echter al bezet door een mevrouw die alleen Bulgaars spreekt, zoals de meeste mensen hier. Dan maar op andere stoelen in dezelfde wagon. Het is er ijskoud en het duurt een paar uur voor het warm is. Het is de meest gammele trein waar we totnutoe in gezeten hebben. Alles schudt, piept, kraakt en rammelt. De enige wc die er is, spoelt niet door en staat op het eind van de rit helemaal vol met klotsende pis.

Gammele treinwagon van Sofia naar Kylata

De trein rijdt niet door tot de eindbestemming, Thessaloniki. Op het laatste Bulgaarse station, Kylata, moeten we overstappen in een bus. Die brengt ons de grens over naar het eerste Griekse treinstation. Er ontbreekt hier namelijk gewoon een paar kilometer spoorrails. Dat lijkt mij nou een duidelijk gevalletje EU-subsidie. Op het Griekse treinstation wachten we weer. De vier straathonden zijn blij met de komst van zoveel mensen tegelijk, maar niet met Jack. Ik geef er ééntje een rotschop als ie hem te grazen wil nemen en verhuis met Jack naar het wachthokje binnen. Buiten is het koud en het waait hard. De trein laat lang op zich wachten. Een Zuid-Afrikaanse toerist blijft aan mijn kop zeuren over hoe fijn de ‘European culture’ is en hoe vervelend de ‘black’. Zijn vrouw snauwt hem toe ‘don’t start’, maar het helpt niet. We wachten al meer dan een uur. Maar wachten zijn we inmiddels wel gewend. Als de trein er bijna aankomt, loodst de stationschef ons over drie sporen heen en staan we op een heel smal perron, klaar om direct in te stappen. Het is een lange trein, waarschijnlijk uit Turkije, en hij zit vol. We hebben moeite om een plaats te vinden. Jack moet van de conducteur in de tas, wat hij braaf doet.

Eindelijk zijn we weer in Griekenland. Het is vrijdag, vijf dagen na ons vertrek uit Nederland. Als de trein om half elf ’s avonds netjes op tijd arriveert in Thessaloniki zoeken we snel een hotel op. Alida van de Frya heeft al voor ons uitgezocht dat er maar één bus gaat op zaterdag. Om 10:00 uur ’s ochtends, zo vermeldt ook de site van Ktel Macedonië. We slapen allebei slecht. Nog onrustig van het late reizen en gespannen voor de dag van morgen. We willen intussen echt héél graag naar huis. Thuis zijn op onze Crabber in Preveza.

Ktel busstation Thessaloniki Arta Preveza
Ron voor de bus naar Arta en Preveza

En dan gaat alles ineens snel. Zaterdagochtend staan we heel vroeg op en zijn al om 8:00 uur op het grote, overdekte busstation. Je weet immers nooit wat er nog mis kan gaan. We zijn blij als we horen dat de bus inderdaad gaat. De enige. Om 10:00 uur. We kopen kaartjes. En dan wachten we weer. De laatste keer. Nog even een dodemansrit van vijf uur met een Griekse buschauffeur. Het deert ons niet meer. Als we er nu maar eindelijk komen. Thuis. Door de besneeuwde bergen heen. Tunnels. Lang en veel. Bij Ioannina houdt de witte wereld op. Alleen de bergtoppen hebben nog een witte muts op. De lucht kleurt langzaam blauw. We zijn er bijna.

Ktel Macedonië Thessaloniki Arta Preveza
Onderweg vlak voor Ioannina

Nog een laatste plaagstoot: in Arta moet iedereen voor Preveza overstappen in een andere bus. Snel grissen we alles bij elkaar. En weg zijn we weer. Het is zaterdag en de chauffeur wil graag op tijd thuis zijn. Niet kijken. Nog even en de reisstress is voorbij.

17 gedachten over “Reisstress (3)”

  1. Een geweldig goed nieuw zeil- en reisjaar en ik heb genoten van jullie reisverhalen (niet op de laatste plaats van die over het land). Groeten en een poot voor Jack!
    Frank (een volger van jullie blog)
    uit Maasbommel

    Geliked door 1 persoon

  2. Matty en Ron en Jack jullie zullen wel blij zijn weer thuis te zijn na zo,n lange trein en busreiziger, heel veel plezier en hopelijk een mooi jaar tegemoet Gr Gerrie 🌹

    Geliked door 1 persoon

  3. Wat een reis zeg, ik heb heel lang getwijfeld weer een hond aan boord te nemen, hoe erg ik het ook mis zou ik er zelf niet meer aan beginnen, wat een toer mede omdat ze in het buitenland er helemaal niets van snappen wat een hond voor je betekent.. Ik vind het knap dat jullie nog alle rust bewaren om toch weer op je schip te komen.. Ik blijf het volgen ook als we zelf op pad zijn, dan welles waar met 2 rooien kattenkoppen.. Heel veel S6

    Geliked door 1 persoon

  4. He lieve Ron en Matty
    Wat heb ik genoten van jullie verhaal , zo beleef je nog eens wat en dat allemaal voor jack jullie houden echt van hem 😊 maar jullie zijn weer op de crabber? en ligt hij er goed bij
    zoals jullie hem achtergelaten hebben?
    Rust lekker uit want jullie zullen wel kapot zijn van dit reisje .op naar een nieuw vaar seizoen .liefssss Robbie.

    Geliked door 1 persoon

  5. Wat een geweldige reis! Daarom is reizen met het openbaar vervoer -trein zo veel meer interessanter met vliegtuig! En die mooie foto’s tussen door. Super. Veel plezier met nu weer thuis zijn. 🙋🏻

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie op gerda Reactie annuleren